2025-05-19
Biosafety-laboratoria zijn gespecialiseerde faciliteiten die zijn ontworpen om onderzoekers, het milieu en het publiek te beschermen tegen potentieel gevaarlijke biologische agentia. Deze laboratoria zijn ingedeeld in vier niveaus (BSL-1 tot BSL-4) op basis van het risiconiveau van de pathogenen die worden gehanteerd. Elk niveau heeft specifieke inperkingsprotocollen, veiligheidsuitrusting en facilitaire ontwerpen om veilige onderzoekspraktijken te waarborgen.
BSL-1 (Biosafety Level 1)
BSL-1 laboratoria hanteren de laagste risico biologische agentia, zoals niet-pathogene stammen van E. coli of Bacillus subtilis. Deze agentia vormen een minimaal risico voor gezonde mensen en het milieu.
Belangrijkste kenmerken:
BSL-2 (Biosafety Level 2)
BSL-2 laboratoria werken met agentia met een matig risico die menselijke ziekten kunnen veroorzaken (bijv. Staphylococcus aureus, Salmonella, hepatitis B-virus), maar die doorgaans niet via de lucht worden overgedragen en waarvoor behandelingen beschikbaar zijn.
Belangrijkste kenmerken:
BSL-3 (Biosafety Level 3)
BSL-3 laboratoria hanteren ernstige of potentieel dodelijke pathogenen die zich via de lucht kunnen verspreiden (bijv. Mycobacterium tuberculosis, *SARS-CoV-2*, Francisella tularensis).
Belangrijkste kenmerken:
BSL-4 (Biosafety Level 4)
BSL-4 laboratoria hanteren de gevaarlijkste pathogenen zonder bekende behandelingen of vaccins (bijv. Ebolavirus, Marburgvirus, Lassavirus). Deze vormen een hoog risico op levensbedreigende ziekten en potentiële aerosoloverdracht.
Belangrijkste kenmerken:
Conclusie
Het biosafety-niveausysteem zorgt ervoor dat onderzoek naar biologische agentia veilig en verantwoord wordt uitgevoerd. Naarmate het risiconiveau toeneemt van BSL-1 naar BSL-4, nemen ook de inperkingsmaatregelen, facilitaire vereisten en operationele protocollen toe. Deze gelaagde aanpak beschermt zowel onderzoekers als het publiek en maakt tegelijkertijd cruciaal werk mogelijk aan pathogenen die de gezondheid van mens, dier en plant beïnvloeden.