Biosofety-laboratoria zijn gespecialiseerde faciliteiten die zijn ontworpen om onderzoekers, het milieu en het publiek te beschermen tegen potentieel gevaarlijke biologische agentia.Deze laboratoria worden ingedeeld in vier niveaus (BSL-1 tot BSL-4) op basis van het risiconiveau van de behandelde pathogenen.Elk niveau heeft specifieke containmentprotocollen, veiligheidsuitrusting en faciliteitsontwerpen om veilige onderzoekspraktijken te garanderen.
BSL-1 (bioveiligheidsgraad 1)
BSL-1-laboratoria behandelen de biologische agentia met het laagste risico, zoals niet-pathogene stammen van E. coli of Bacillus subtilis. Deze agentia vormen een minimaal risico voor gezonde mensen en het milieu.
Belangrijkste kenmerken:
- Standaard microbiologische praktijken (bijv. handwassen, geen eten/drinken in het laboratorium)
- Basis persoonlijke beschermingsmiddelen (PBO's) zoals labjassen en handschoenen
- Open bankwerk toegestaan
- Er is geen gespecialiseerde opsluitingsapparatuur nodig
- Makkelijk te reinigen oppervlakken en wasbakken voor decontaminatie
BSL-1-laboratoria zijn gebruikelijk in middelbare scholen, hogescholen en fundamentele onderzoeksfaciliteiten.
BSL-2 (bioveiligheidsgraad 2)
BSL-2-laboratoria werken met middelmatig risicovolle stoffen die ziekten bij mensen kunnen veroorzaken (bijv. Staphylococcus aureus, Salmonella,hepatitis B-virus) maar worden meestal niet via de lucht overgedragen en er zijn behandelingen beschikbaar.
Belangrijkste kenmerken:
- Alle BSL-1-praktijken plus versterkte voorzorgsmaatregelen
- Beperkte toegang tot het laboratorium
- Gebruik van bioveiligheidskastjes (BSC's) voor procedures waarbij aërosolen kunnen ontstaan
- Autoklaven voor de ontgifting van afval
- PPE, met inbegrip van labjassen, handschoenen, oogbescherming en gezichtsbescherming
- Waarschuwingssignalen voor biologisch gevaar
- Procedures voor het behandelen van lekken en blootstellingen
De meeste klinische en diagnostische laboratoria werken op BSL-2.
BSL-3 (bioveiligheidsgraad 3)
BSL-3-laboratoria behandelen ernstige of potentieel dodelijke ziekteverwekkers die zich door de lucht kunnen verspreiden (bijvoorbeeld Mycobacterium tuberculosis, *SARS-CoV-2*, Francisella tularensis).
Belangrijkste kenmerken:
- Alle BSL-2-praktijken met aanvullende waarborgen
- Gecontroleerde toegang met automatische sluiting, toegang met dubbele deuren ("luchtsluisontwerp")
- Directionele luchtstroom (negatieve druk) om ontsnapping van pathogenen te voorkomen
- De uitlaatlucht moet HEPA-gefilterd zijn
- Volledige persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief ademhalingsmiddelen (N95- of luchtzuiverende ademhalingsmiddelen met motor)
- Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in BSC's of andere ingesloten apparatuur
- Decontaminatie van alle afvalstoffen en laboratoriumkleding
- Medisch toezicht op laboratoriumpersoneel
BSL-3-laboratoria worden gebruikt voor onderzoek naar opkomende infectieziekten en geselecteerde agenten.
BSL-4 (bioveiligheidsgraad 4)
BSL-4-laboratoria behandelen de gevaarlijkste ziekteverwekkers zonder bekende behandelingen of vaccins (bijv. Ebolavirus, Marburgvirus, Lassavirus).Deze vormen een hoog risico op levensbedreigende ziekten en mogelijke aerosoloverdracht..
Belangrijkste kenmerken:
- Maximale inperkingsmaatregelen
- Geïsoleerde zone binnen een apart gebouw of gecontroleerd gebied
- Kledingstukken voor het volledige lichaam met luchttoevoer of bioveiligheidskastjes van klasse III
- Meerdere HEPA-filters op de uitlaatlucht
- Autoklaven met dubbele deuren en afwassystemen
- Protocols voor het in- en uitdoen van het personeel
- Strikt gecontroleerde toegang met beveiligingsmaatregelen
- Noodreserveringssystemen voor stroom- en luchtvoorziening
Er zijn wereldwijd slechts ongeveer 50 BSL-4-faciliteiten vanwege hun extreme kosten en complexiteit.
Conclusies
Het bioveiligheidssysteem zorgt ervoor dat onderzoek naar biologische agentia veilig en verantwoord wordt uitgevoerd.faciliteitseisenDeze op verschillende niveaus gebaseerde aanpak beschermt zowel onderzoekers als het publiek en maakt kritisch werk mogelijk op het gebied van ziekteverwekkers die van invloed zijn op de gezondheid van mens, dier en plant.